Logo Vereniging Respondeo Respondeo etsi mutabor – Ik antwoord, ook al word ik daardoor veranderd Menu

(Voor-)geschiedenis van de Vereniging Respondeo

Een terugblik van Harrie en Agnes Lieverse, en Wim van der Schee

Het begin

Het begon ermee dat een aantal jonge mensen kort na de Tweede Wereldoorlog zeer geïnspireerd raakten om vanuit hun geloof de wederopbouw van kerk en samenleving te dienen, waarbij het idee was dat het (protestants christelijk) geloof in het bedrijfsleven en in de sociale instellingen van de maatschappij vertegenwoordigd zou zijn om bij te dragen aan een werksetting op menselijke maat. Zij volgden de WIKA–opleiding van de Academie Kerk en Wereld ‘de Horst’ in Driebergen. Tot hen behoorden Bas Leenman, Ko Vos en Piet en Mira Blankevoort. Zij vormden een vriendenkring en bleven na hun studietijd in contact met elkaar, zeker ook om hun werkervaringen uit te wisselen. In de 50-er jaren kwamen zij in aanraking met de geschriften van Eugen Rosenstock-Huessy. Zijn gedachten sloten niet alleen aan bij hun geloofs- en maatschappelijke opvattingen, maar inspireerden en verdiepten deze.

Eugen Rosenstock-Huessy

In het oeuvre van Rosenstock-Huessy (1888-1973) ontmoeten we een integratie van christelijke inspiratie, een doordenking van de ontwikkeling van culturen, een kritische visie op de huidige vorm van samenleving en aanzetten tot praktisch werk: vormingswerk en samenlevingsopbouw. Hij is zowel in de rechtsgeleerdheid als in de geschiedenis gepromoveerd. De twee studies raakten elkaar in het onderzoek naar oude teksten en oorkonden. De taal en de functie ervan in de samenleving als een humaniserende factor werd zijn centrale interesse. Daarin speelt een rol dat hij van Joodse komaf was. In WO-I diende hij als officier in het Duitse leger. Deze ervaring heeft hem diep geraakt en gevormd. Na afloop van die oorlog wilde hij niet terug naar de universiteit, maar richtte hij zich op het vormingswerk voor volwassenen, met het oogmerk de verschillende sociale klassen en standen met elkaar in gesprek te brengen, als opbouwwerk ten behoeve van een nieuw Duitsland. Hij heeft dit werk wel als ‘andragogie’ getypeerd.

Al in WO-I is hij overtuigd christen geworden, maar in zijn denkwijze is hij nauw verwant aan Franz Rosenzweig en Martin Buber , Joodse denkers met wie hij goede contacten onderhield. Ze hebben als gemeenschappelijke overtuiging dat het menselijk bestaan als een dialogisch of relationeel bestaan moet worden begrepen. In 1933, als Hitler aan de macht komt, wijkt hij uit naar de V.S. Na korte tijd aan de Harvard University verbonden te zijn geweest, wordt hij aangesteld aan het Dartmouth College (Vermont), waar hij een opdracht in de sociologie had. Hij heeft zeer veel gepubliceerd. Hij stoelt de sociologie op de verhoudingen tussen mensen, op de kracht van het bewogen woord en op de inzichten die de taal geven, omdat die de menselijke verhoudingen en hun ontwikkeling weerspiegelen. Hij bestudeert aldus de ontwikkeling van de culturen waaruit onze hedendaagse cultuur is voortgekomen. Steeds heeft hij het verlangen gehouden zijn inzichten praktisch gestalte te geven. In Amerika heeft hij op verzoek van president Roosevelt het Camp William James opgezet. Het ging erom leiders te trainen voor het Civilian Conservation Corps (C.C.C.), de opvang voor werkelozen. Dat was een moeilijke taak. Daarom werd een groep samengesteld uit studenten en werklozen, die samen opbouwwerk verrichtten en door hun ervaring en door onderlinge gesprekken tot een gerijpt inzicht konden komen in hoe leiding te geven, want er ging veel mis in de C.C.C. Toen voor de V.S. de oorlog uitbrak is er een eind aan dit project gekomen. Na 1945 heeft Rosenstock-Huessy zijn belangrijkste inzichten in boeken neergelegd (voortbouwend op zijn werk uit de jaren ’20 en ’30). In de jaren ’50 legde hij weer contacten met Europa, in het bijzonder met Duitsland. Hij is er niet meer gaan wonen, maar bleef zich nauw verbonden voelen met Europa. Ook dat was een project in opbouw dat er zijns inziens moest komen.

Voor zover ons nu bekend was het Bas Leenman, die op Rosenstock-Huessy geattendeerd werd toen hij een boek van de theoloog H.K.Miskotte las met daarin in een voetnoot die verwees naar ‘Der Atem des Geistes’ en ‘Heilkraft und Wahrheit’. Hij zal een van die boeken zelf zijn gaan lezen en was er diep door geraakt. Hetzelfde geldt voor broer Wim, toen werkzaam als industriepredikant. De WIKA-groep moest hiervan deelgenoot gemaakt worden. Wim Leenman was zo begeesterd dat hij Rosenstock-Huessy een brief schreef. Al snel kwam er antwoord: Eugen Rosenstock was in Duitsland waar hij in Münster lezingen gaf: De “Münsteraner Vorlesungen” over “Die Gesetze der Christlichen Zeitrechnung”. Wim, zijn broer en de andere belangstellenden werden uitgenodigd naar Münster te komen en de Vorlesungen bij te wonen.

Rosenstock-Huessy landt langs verschillende ingangen in Nederland. In 1966 komt voor het eerst een boek van hem in het Nederlands uit; “De onbetaalbare mens”(Lemniscaat). Het handelt erover hoe in het bedrijfsleven aan de mens als zodanig recht kan worden gedaan, ingeleid door P. Smits, een invloedrijk man in het bedrijfsleven. En in 1973 schrijft J.M. Hasselaar, hoogleraar in de systematische theologie aan de Universiteit van Utrecht “Inleiding tot het denken van E.Rosenstock-Huessy”. Er is belangstelling vanuit het bedrijfsleven, er is aandacht in een kring van theologen. Miskotte is al genoemd.

De aanloop naar Respondeo

De meest duurzame uitwerking blijkt toch te vinden in de groep rond de broers Leenman. Zij hebben zijn ideeën praktisch uitgewerkt in de richting van samenlevingsopbouw. Eind jaren ’60 kochten Wim en Lien Leenman, Sam en Elly Hartman, Piet en Mira Blankevoort en Elias en Pie Voet het leegstaande pand aan de Hagestraat nr. 10 in Haarlem. Het was het voormalige St. Jacobs-Godshuis. Het aankoopbedrag was slechts één gulden, maar de kosten van het bewoonbaar maken van het al jaren leegstaande pand waren enorm. Het doel was een woon/werk gemeenschap te vestigen met een opvang voor mensen die tijdelijk in nood waren en ondersteuning nodig hadden. Het idee hiervoor was ontstaan tijdens bijeenkomsten van het industrie-pastoraat van de Hoogovens. Wim Leenman en Sam Hartman maakten daar deel van uit. Piet en Mira kwamen uit de kring van Bas. Bas zelf vertrok in de 60-er jaren met zijn vrouw en kinderen naar de Verenigde Staten. Hij werd gevraagd door Rosenstock-Huessy om hem in zijn ouderdom te helpen zijn werk te ordenen en zijn inzichten verder uit te dragen, werd zijn secretaris tot de dood van zijn leermeester. Nadien heeft hij inderdaad zijn verdere leven Rosenstock-Huessy’s inzichten vertolkt, geïnspireerd en met overtuiging. Eerst was dat in de V.S waar hij in zijn eigen huis een woongemeenschap begon met mensen die psychische problemen hadden en niet voor zichzelf konden zorgen. In de 80-er jaren zette zijn zoon dit werk voort en keerden Bas en zijn vrouw Teuntje terug naar Nederland. Zij namen deel aan de gesprekskring bij Ko Vos en waren betrokken bij vele Nederlandse en Duitse activiteiten om uitleg aan de soms moeilijke gedachten van Rosenstock-Huessy te geven. In de 90-er jaren woonden zij nog enkele jaren in Duitsland in een woongroep in Reichelsheim (Odenwald). In een woongroep ontstaan altijd kwesties hoe in zo’n samenleving de samenwerking, de ideeën en ieders gevoelens daarover in balans kunnen komen. Het echtpaar Leenman kon hen helpen, zonder twijfel door hun eerdere ervaringen en hun gewonnen inzichten. In hun laatste jaren, terug in Nederland waren ze trouwe deelnemers aan de weekenden rond Ko Vos (zie verderop in de tekst).

Terug naar Haarlem. Het Rosenstock-Huessy Huis werd een kleine 20 jaar een centrum van activiteiten. Heel veel mensen in nood hebben er tijdelijk gewoond en de vier echtparen die er waren begonnen kregen hulp van nieuwe bewoners die de inzichten van Rosenstock-Huessy onderschreven of bereid waren zich erin te verdiepen. Het praktische werk ging gepaard met vele gesprekken over wat er van Rosenstock-Huessy te leren viel. Voor de belangstellenden buiten het Huis was er een maandelijkse leeskring. Er werden vertalingen gemaakt van verschillende van zijn werken . Er waren internationale contacten, met name met geestverwanten uit Duitsland en de Verenigde Staten, die het Huis bezochten. Het Rosenstock-Huessy Huis bestaat nog steeds, maar heeft haar oorspronkelijk doel in de loop der jaren verloren. Het woongemeenschap wilde er zijn voor zielsrevalidatie en kosmopolitieke actie, in stad en wereld. Tegenwoordig vervult het Huis nog steeds een sociale functie in de buurt, maar de eerste bewoners hebben geen opvolgers gekregen in die zin dat in de praktische leefwijze de verbinding met het gedachtengoed van Rosenstock-Huessy wordt nagestreefd. Ook is er geen opvang meer voor tijdelijke bewoners in nood.

Behalve in Haarlem waren er nog twee andere centra van waaruit lange jaren met volharding gewerkt is. In Rotterdam en in Winsum. (Gr.) In Rotterdam werkte Ko Vos als lerares aan de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers. Zij gaf godsdienstles en Cuma (culturele en maatschappelijke vorming). Zoals zij zelf met voldoening vertelde werd zij door de PvdA-wethouder van onderwijs aangesteld om in de jaren van wederopbouw de aanstaande onderwijzers te vormen naar de idealen van een nieuwe na-oorlogse samenleving, waarin het hun opdracht zou zijn te leren in vrede samen te leven, in een wereld waarin geen onderscheid meer zou worden gemaakt tussen rassen, volken en godsdiensten. In 1966 nam zij een jaar onbetaald verlof om zich geheel aan de studie van Rosenstock-Huessy te wijden. Ook begon zij toen met leeskringen bij haar thuis om de leerlingen die meer wilden weten van Rosenstock-Huessy daarin te begeleiden. Zij vertaalde later twee boeken in de hoop Rosenstock’s inzichten te verbreiden. Praktisch als zij was, schreef ze een kleine biografie van Rosenstock-Huessy waarin zij diens belangrijkste inzichten kort samenvat .Ten slotte schreef ze voor haar onderwijzers en onderwijzeressen het boek ‘Op weg naar de planeet’. Ko Vos en Bas Leenman onderhielden hun hele leven nauwe contacten met elkaar. Zij stierven beiden in 2006.

In Winsum leefde en werkte ds. Lise van der Molen. Enorm geïnspireerd door Rosenstock-Huessy. Zijn leven lang, tot op heden, heeft hij diens inzichten bestudeerd en daar in zijn preken en pastoraal werk en in leeskringen de vruchten van geplukt. Hij werd een veel gevraagd man. Hij was ook actief betrokken bij de Duitse Eugen Rosenstock-Huessy Gesellschaft en met het Amerikaanse Rosenstock-Huessy Fund, beide genootschappen van mensen die aldaar de inzichten van onze roerganger bestuderen en verspreiden. Hij is diverse malen naar de V.S. gereisd om – met toestemming van de erfgenamen – R-H’s archief te bestuderen. In 1997 kon hij zodoende het complete overzicht van alle uitgekomen werken van en over Rosenstock-Huessy publiceren. Het loopt van 1903 – 1996. Nog altijd is hij een vraagbaak voor een ieder die iets wil weten uit dit zeer omvangrijke oeuvre.

De vereniging Respondeo

Wat betreft het ontstaan van de vereniging Respondeo keren we terug naar Ko Vos. In 1989 heeft zij de Stichting Eugen Rosenstock-Huessy Fonds opgericht. Het doel van de stichting was zijn werk toegankelijk te maken voor een bredere groep belangstellenden. Naast het organiseren van ontmoetingsdagen en gesprekskringen was het vertalen en uitgeven van het werk van Rosenstock-Huessy onderdeel van de doelstelling van de stichting. En twee keer per jaar viel haar nieuwsbrief “de rozenstok” op de mat, waarin behalve nieuws haar overdenkingen. Ko heeft dit werk voortgezet tot haar 82ste jaar. In de herfst van 1998 stuurde zij haar laatste brief rond. Ook de weekenden en ontmoetingsdagen bij haar thuis vielen haar toen te zwaar. De oplossing werd gevonden door 2 x per jaar een weekend bij elkaar te komen in een gehuurde accommodatie. Ook Bas en zijn vrouw Teuntje hebben daar meerdere keren aan deel kunnen nemen net als Harrie en Agnes Lieverse uit het Rosenstock-Huessy Huis. Als vanzelf kwam het tot verkennende gesprekken over het thema “Hoe pakken we de draad verder op?”. Dit heeft geleid tot de oprichting van de Vereniging Respondeo op 14 september 2001. Er is toen duidelijk gekozen voor een vereniging waarbij de bestuurstaken verdeeld konden worden. Van de oprichting is een notariële acte opgemaakt. De eerder genoemde Stichting Eugen Rosenstock-Huessy Fonds is opgeheven.

De naam ‘Respondeo’ is afgeleid van de gevleugelde uitspraak van Rosenstock-Huessy, die zijn visie op wat ons als mens doet leven kernachtig weergeeft:

Respondeo etsi mutabor
Ik geef antwoord, al zal ik daardoor veranderen”.

De vereniging heeft leden uit het Haarlemse en het Rotterdamse en het Groningse, allen verbonden met de geschiedenis, zoals hiervoor is weergegeven. Gelukkig zijn er ook nieuwe leden. Sinds het einde van de vorige eeuw komen de leden en de belangstellenden en soms gasten 2 x per jaar bijeen. De eerste jaren in weekends, de laatste jaren alleen op een zaterdag. Nog steeds lezen en bestuderen we teksten van Rosenstock-Huessy en het gaat daarbij om de vertolking van zijn gedachtengoed in toepassing op wat er heden ten dage in de wereld aan de hand is. Onze ervaring is dat het vele hedendaagse problemen meer transparant maakt en een richting van oplossing aanwijst. De leden hebben niet stil gezeten. Er zijn nog weer nieuwe belangrijke vertalingen uitgebracht, onder meer over de geschiedenis van Europa, over cultuur op de schaal van organisaties, over het eminente belang van taal als spiegel van medemenselijke verhoudingen en over de taal als bron van bezieling .

Respondeo etsi mutabor

Deze Latijnse stelling, waarin de visie van Rosenstock-Huessy is samengebald, kan wel wat toelichting gebruiken. Hij poneert deze als in volstrekte tegenstelling tot de beroemde stelling van de 17de eeuwse wetenschapsfilosoof Descartes: ‘Cogito ergo sum’ (Ik denk en dus ben ik). Daarin drukt hij uit dat wij mensen van ons bestaan zeker kunnen zijn omdat wij denken. Rosenstock-Huessy meent dat het menszijn op deze wijze op zijn kop wordt gezet. Hij stelt dat elk mens eerst en vooral mens is en persoon wordt omdat die geroepen is. Al ieder kind dat geboren wordt, ontvangt zijn of haar naam en die naam maakt ons tot geroepenen. Eerst door moeder en vader. Het geroepen worden bezielt ons. De bezieling vult onze geest en zo komt een ieder tot zichzelf, in een eerste eigen persoonsvorm. Maar de mens op zichzelf is onaf. Het hele leven door zal ieder van ons op zoek zijn naar die roep waarop de eigen ziel zich kan afstemmen, omdat wij pas in aanvulling op elkaar ons bestaan tot bestemming brengen. In de afstemmingen richting bestemming vult zich de menselijke geest. De geest waarin wij elkaar verstaan is het bindend element in ons bestaan. Het leidt ertoe dat mensen met elkaar samenwerken aan wat hen goed dunkt. In die samenwerking nemen wij onze verantwoordelijkheid. Dus in de trits bezield worden, in de geest op elkaar afgestemd raken en met de ander (door wie we geroepen zijn) verantwoordelijkheid nemen om van het leven iets goeds te maken, speelt zich ons werkelijk bestaan af. Het is pas op deze basis dat wij iets te denken hebben. Niet dat het denken onbelangrijk is, maar het komt op de vierde plaats.

Het ‘antwoord geven’ (respondeo) is dus niet zomaar iets. Het is wat Bas Leenman ondervond toen hij door Eugen Rosenstock-Huessy, de oude man, geroepen werd. Daar in Vermont (USA) was hij echt nodig en het sloot geheel aan bij wat hem al jaren bezielde. Dus ging hij, met vrouw en kinderen, zonder te weten wat het hem en hen brengen zou. Zij vertrouwden zich toe aan de toekomst, omdat die ander – ver weg – juist hen nodig had. De gelovige zegt: “Vertrouw op God” en wie die taal niet meer spreekt, zal op de cruciale momenten van zijn of haar leven ervaren: “Dit moet ik doen”. Zo gaan mensen relaties aan, zo is de moeder trouw aan haar kind, zo geeft de bezielde lerares haar leven lang lessen. En soms zijn er politici die werkelijk hun mensen zijn toegewijd.

Maatschappijkritiek

In de visie van Rosenstock-Huessy steekt een principiële maatschappijkritiek. Het mag zo zijn dat het ons in ons privéleven gegund is onze eigen keuzes te maken en ons geluk te vinden in de eigen relaties, maar de wereld is niet zo georganiseerd dat hierin de maatstaf wordt gevonden. Ten eerste is dit privéleven tot een voorrecht geworden van mensen die het geluk hebben in het goede land en de juiste sociale klasse te zijn geboren. Miljoenen zijn ervan verstoken. Ten tweede is in onze cultuur het ‘uitgedachte’ (de wetenschap die ons comfort biedt) zo strak geregeld en zo overheersend geworden, op basis van technocratische en bureaucratische inzichten, dat wij ons steeds verder aan dienen te passen aan het systeem, ten koste van onze medemenselijkheid. Deze leefwijze is op den duur niet vol te houden, want nu wij één mensheid op één planeet zijn geworden, ontdekken we dat de voorrechten van de elite waartoe wij horen, bestaan op basis van de uitbuiting van de vele anderen die ‘buiten de deur’ gehouden moeten worden. De medemenselijkheid die de basis van onze existentie is, laat zich niet inperken tot de eigen kring. Is dat in feite wél zo, dan verminkt het onze ziel. En ook onze planeet is al aangetast geraakt door wat mensen ten eigen bate hebben uitgedacht. De geleerden in de vorige eeuwen mogen te goeder trouw zijn geweest, maar nu is alle inspanning vereist om onze denkkracht in te zetten, zodat de wereld voor al z’n bewoners nog een eerlijk gedeelde en veilige woonplaats kan zijn.

Respondeo zoekt een weg waarin de medemenselijkheid een ruimere baan krijgt. Ter wille van een humane toekomst voor allen op een wat meer gerespecteerde planeet. Mogelijk zijn wij zelf ook toe aan een nieuwe oriëntatie op ‘het werkveld’ van Respondeo.

Harrie en Agnes Lieverse
Wim van der Schee

terug naar boven