Otto Kroesen: Waarheen gaat Europa?
Wij leven in een tijd van machtsblokken. In de globale economie, ook de politiek, stelt een enkele natie-staat weinig voor, hoe zo’n “gaaf” land (Rutte) je bijvoorbeeld Nederland ook kunt vinden.
Het is onontkoombaar dat van Europa één economisch huis gemaakt wordt. De binnenlandse markt en regelgeving geeft buitenlands concurrentievermogen en bescherming. Dat gaat nu eenmaal niet op het niveau van een enkele staat – zo werkt het. In de defensie-industrie geldt hetzelfde. Had Europa zijn defensie-inspanningen onderling beter gecoördineerd, dan was verhoging van het budget niet nodig geweest. Maar is dat alles?
De waarden van Europa
Je kunt het mensen niet kwalijk nemen als zij met overlevingsangst reageren op het conflictueuze karakter van de wereldmaatschappij van dit moment. Je kunt het hen wel kwalijk nemen als ze niet tegelijkertijd naar een alternatief zoeken. Wat moeten we doen om de conflicten op te lossen zonder wapengekletter? Welke conflicten? Uiteindelijk gaat elk conflict over verschillende waarden, over verschillende levenswijzen, over de God of Goden die dat vanuit de coulissen aansturen. Elke oorlog is een godsdienstoorlog. En zo komen we op de vraag: wat is Europa meer dan een machtsblok? Waar dient Europa toe?
Sloterdijk noemt Europa het continent zonder eigenschappen.1 Dat is een verwijzing naar een boek van Robert Musil, De Man zonder Eigenschappen, al uit 1930. Musil stelt dat de moderne mens een lege huls is, dat wil zeggen nergens meer voor staat. Dat bedoelt Sloterdijk toch niet precies met Europa. Europa staat voor zoveel tegelijk en met zoveel tegenstrijdigheden, dat niet vaststaat waar het voor staat. Kissinger heeft zich er wel eens over beklaagd, dat hij niet wist wie hij moest bellen, als hij de stem van Europa wilde horen.
Rosenstock-Huessy en Spengler
Een grote plaats nemen bij Sloterdijk de namen Rosenstock-Huessy2 en Spengler in. Sloterdijk heeft eerder over Rosenstock-Huessy geschreven en noemde hem de grootste van de 20e eeuw. In dit boek gaat hij verder met hem mee dan hij vroeger wel deed, maar hij probeert ook afstand te houden. Hij neemt bijvoorbeeld afstand van de indringende en oproepende toon van zijn werk. Het lijkt wel alsof Rosenstock-Huessy Europa de les wil lezen als was hij een Jezus die terugkeert uit de woestijn – voor Rosenstock-Huessy de eerste wereldoorlog – en het koninkrijk verkondigt. Zulke opmerkingen. Sloterdijk heeft er toch al een gave van vooral in een bijzin een auteur een lichtvoetige tik uit te delen of een etiket op te plakken en weg te zetten. Van nature heeft Sloterdijk wellicht meer met het cultuurpessimisme van Spengler, die naam gemaakt heeft met zijn in 1917 verschenen boek De Ondergang van het Avondland. Niettemin vindt ook Sloterdijk dat de lezer zich alleen maar met Spengler moet bezighouden om een gemakkelijk optimisme te voorkomen. Je kunt er niet bij blijven staan.
God boven alles en de stem van gewone mensen
Europa betekent veelheid en eenheid tegelijkertijd, zo merkt ook Rosenstock-Huessy zelf al op.3 Maar in de discussies over de rol van Europa ontbreekt de diepere reden waarom dat zo is. Sloterdijk slaagt er niet in de eenheid van Europa te benoemen. De diepere achtergrond voor de eenheid in de veelheid is de organisatie van Europa van onderop, en dat reeds vanaf het begin van de middeleeuwen. Te denken is dan vooral aan de opkomst van de steden en de gilden. Ook steden waren als gilden georganiseerd: je kon lid van een gilde worden als een democratisch lichaam met rechten en plichten. De gildensamenleving betekent een grote breuk met de stammensamenleving van daarvoor. In Europa kon men eindelijk gaan vergeten tot welke stam men toebehoorde. In Afrika kan dat nog steeds niet. Deze onderliggende samenwerking in Europa, tot stand gebracht door de bedelorden van de katholieke kerk in samenwerking met boeren en buitenlui, heeft een nieuw type mens geproduceerd en tot op de dag van vandaag stempelt dat Europa. Kort gezegd: Europa is een vat vol tegenstrijdigheden, maar wel tussen mensen die het besef hebben dat ze toch met elkaar tot oplossingen moeten komen. In steden, parlementen, vakbonden, vrije pers, onafhankelijke juridische macht, verenigingen enzovoort, is dit vermogen vanuit de veelheid tot eenheid te komen de ruggengraat van Europa en van de vrijheid van het Westen. Het is niet overbodig vast te stellen dat deze organisatie van de samenleving zijn fundament vindt in de christelijke traditie, allereerst in het geloof dat God in de gekruisigde Christus zich verheven toont boven menselijke machthebbers (“God dienen meer dan de mensen”) en in de tweede plaats in het feit dat zo ook de mensen op het grondvlak van de samenleving iets te zeggen krijgen.
Als het nodig is dat Europa nu ook als een “machtsblok” een militair schild om zich heen bouwt, en de defensie-uitgaven verhoogt, dan is het evenzeer en wellicht nog meer nodig dit tweevoudige geloof opnieuw te articuleren en uit te dragen, God boven de machthebbers, de stem van een veelheid van actoren. De Europese intellectuelen hebben tot nu toe veel moeite gedaan hun kerkelijke en metafysische achtergrond van zich af te schudden. Langzaam is dat aan het veranderen.
Europa’s zelfkritiek
Het meest opvallend vind ik in dit boek van Sloterdijk wel het hoofdstuk over Europa’s vermogen tot zelfkritiek en erkennen van schuld. Europa is het continent dat het meest kritisch is op zichzelf. Sloterdijk verwijst daarbij naar het sacrament van de biecht, die sedert 1215 over heel Europa verplicht geworden is. Dit vermeldt hij zonder er badinerend over te doen. Integendeel, hij geeft een exposé over Augustinus, en diens eerlijkheid en schuldbelijdenissen. Daar begon het mee. Die zelfkritische houding heeft zich losgemaakt van deze kerkelijke context en is overgegaan naar de literatuur. Die zelfkritische houding is in alle dubbelzinnigheid tot een vaststaand deel van het Europees repertoire geworden. Dubbelzinnig blijft het, want Europa is vol van huichelarij, en trots en vol van private en collectivistische egoïsmen, maar tegelijkertijd wordt dit telkens ook open aan de dag gelegd.
Vanzelfsprekend kan een kritiek van het Europese kolonialisme en imperialisme ook bij Sloterdijk niet ontbreken, maar zijn boek besluit eveneens met een kritiek op de Europa-kritische houding vanuit linkse intellectuelen van binnen en buiten Europa. Europa heeft weliswaar haar ethiek van christelijk universalisme (sic! – uit de mond van Sloterdijk) vele malen verloochend, maar de kritiek jegens Europa vanuit voormalige koloniën en vanuit het oosten, en vooral van linkse Europeanen zelf, is vaak zelf gespeend van alle universalisme en van alle zelfkritiek. Sloterdijk wijst erop dat veel linkse intellectuelen hun ziel willen redden en aan de goede kant willen staan door kritiek van buiten tot zelfkritiek te maken in “buiksprekende modus”. Men kan, zo besluit hij, Europa nauwelijks bestrijden zonder ook zelf daarbij steeds weer Europa te citeren.
Herontdekking van de christelijke stem?
Het is wel bijzonder dat bij Sloterdijk – hoe onopvallend hij die wending ook tot stand probeert te brengen – een omslag plaatsvindt in zijn verhouding tot de christelijke levensovertuiging. Hetzelfde kun je zien in het werk van Tom Holland. Tom Holland is ook een ware boekenproducent, een veelschrijver. In oudere boeken van zijn hand vind je ook bij hem de badinerende academische toon over kerk en geloof, alsof het allemaal kleingeestig, achterhaald en afgedaan is. Vanaf zijn boek Heerschappij4 vindt een duidelijke omslag plaats. Ook hij is mede door het werk van Rosenstock-Huessy op een ander spoor gezet. Hij heeft oog gekregen voor de verandering van de publieke moraal en de verandering van de publieke gerechtigheid onder invloed van de christelijke kerk in het Romeinse Rijk. Macht en kracht waren in het Romeinse Rijk toereikende grond voor religieuze legitimiteit. Alleen een God die wint is God. De christelijke kerk daarentegen representeert een hogere macht, het kruis van Christus. Daar heeft Constantijn de Grote voor moeten buigen. Hij moest wel omdat de meerderheid van zijn onderdanen dat ook deed.
De weg voorwaarts
Als intellectuelen de plaats van Europa en het Westen en ook hun eigen plek zoeken in de beangstigende wereld van globale machtsblokken, kunnen ze kennelijk niet anders dan het christelijk geluid herontdekken. Ik waag een voorspelling: als het zover komt dat China de dominante plaats van Amerika in de wereld overneemt en daarbij het universalisme in het internationaal recht nog meer beschadigt dan Amerika op dit moment zelf doet, dan gaan niet alleen kunstenaars en intellectuelen maar brede lagen van de bevolking de christelijke stem herontdekken. Alleen deze omkering van de waarden die hiërarchische machtsblokken uitstralen, biedt een uitweg en een weg voorwaarts.
-
Zijn laatste boek gaat over Europa, onder de titel Der Kontinent ohne Eigenschaften, Suhrkamp, 2024. De Nederlandse vertaling: Het continent zonder eigenschappen, Bladwijzers in het boek Europa verschijnt in september 2025 bij uitgeverij Boom, Meppel. ↩
-
Rosenstock-Huessy, E., 2007. De grote revoluties, Autobiografie van de westerse mens (Orig. 1938) ↩
-
Rosenstock–Huessy, E., 1989. Die Europäischen Revolutionen und der Charakter der Nationen, Moers, Brendow (Orig. 1931), p. 49 e.v. ↩
-
Holland, T., 2020 Heerschappij: hoe het Christendom het Westen Vormde, Van Gennep, Amsterdam. ↩