Logo Vereniging Respondeo Respondeo etsi mutabor – Ik antwoord, ook al word ik daardoor veranderd Menu

Wim van der Schee: 'Hier en nu', over Keij en Levinas

‘Hier-en-nu’

Op 25-10 was ik toehoorder bij een lezing van Jan Keij over zijn boek Tijd als kwetsbaarheid in de filosofie van Emmanuel Levinas. Het bracht me tot de volgende overweging.

Keij interpreteert Levinas – al dan niet terecht, ik weet dat niet – naar aanleiding van diens tijdbegrip. Globaal gesteld: ‘De mens is van tijd’. Hij werkt dit uit door te benadrukken dat ons leven zich voltrekt in het ‘nu’, een steeds voortschrijdend nu. Juist in dat nu hebben wij geen greep op onszelf, omdat we – gewikkeld in onze bezigheden, sprekend en handelen – bloot staan aan wie en wat op ons afkomt en daarop spontaan reageren. Dat maakt ons kwetsbaar en onze levensroute onvoorspelbaar. Keij stelt dat het nu ons overkomt als een sensibele gewaarwording, Vooruitblikkend kunnen we erop anticiperen en terugkijkend kunnen we het ons herinneren, maar het ‘nu’ als zodanig vervliegt zodra we het waarnemen, want dan is het al herinnering geworden.

Tot zover gekomen dacht ik dat Keij typisch de scope van de filosoof hanteert. De filosoof denkt. In het denken kun je het ‘nu’ zo opvatten, zoals hierboven samengevat. Maar Rosenstock-Huessy is een gelovig mens, ook in zijn menswetenschappelijke uiteenzettingen. Daarin staat niet het denken, maar het handelen voorop. Vandaar dat hij mij altijd zo heeft aangesproken. Als wetenschappelijk gevormd pedagoog heb ik ervaren dat het denken, losgemaakt van het handelen, ons niets oplevert dat van wezenlijk belang is. Al was het maar, omdat de liefde niet kwantificeerbaar is en zich moeilijk in statistieken laat inpassen. Kennis met betrekking tot de tussenmenselijke beslommeringen en ook wat betreft onze persoonsvorming is alleen te verkrijgen als we het handelen en denken in hun samenhang op begrip brengen. Vandaar dat ik zelden heb nagedacht over het ‘nu’ als een geïsoleerd fenomeen. Voor mij gaat het om het directe en primaire samenstel ‘hier-en-nu’. Het is in deze eenheid dat wij opgaan in het ‘nu’, terwijl het onmiddellijk en evenzeer een ‘hier’ presenteert.

‘Hier-en-nu’ lijkt me een ondeelbaar geheel te vormen. Het ‘hier’ biedt de ruimte en de mogelijkheid van het ‘nu’ en vice versa. Dus als we praktisch gezien geheel opgaan in een activiteit, dan is het ‘nu’ grijpbaar en waarneembaar omdat het zich op een plaats afspeelt en vanwege die plaats is het verloop van tijd niet aan onze waarneming onttrokken. Anders gezegd: je tegenwoordigheid van geest is niet uitgeschakeld. Natuurlijk ben ik in zo’n activiteit kwetsbaar en ik weet werkelijk niet van te voren wat ik ter plekke in volgende seconden zal zeggen of doen. Maar in mijn keuzes, hier-en-nu, volledig betrokken op het gebeuren ben ik niet doof of blind. Als ik de activiteit door en door ken, hebben herinneringen en anticipaties zich tot een stramien gevormd waarop ik hier-en-nu ‘speel’. Zogezegd is onze ervaring actief betrokken in wat wij hier-en-nu doen. Maar wij sporen in het hier-en-nu nooit voor 100% op onze ervaring. Niet ontkend kan worden dat wij – opgaande in onze bezigheden – spontaan (onnadenkend) kunnen reageren. Dat maakt ons zeker kwetsbaar, maar bijvoorbeeld niet onverantwoordelijk. Een spontane reactie is en blijft ook een weet hebben van waar we mee bezig zijn, welke taken aan wie zijn toebedeeld en in welke richting het gebeuren zou moeten gaan. Ons spreken bijvoorbeeld kan wel geheel spontaan zijn, maar het loopt ook op ons vooruit en dat beseffen we terwijl we nog bezig zijn. Zo wordt het hier-en-nu een ruimte, een realiteit die te overzien is.

Ik denk daarom dat Rosenstock-Huessy met zijn tijdruimtelijk kompas een beter concept heeft wat betreft onze bestaanswerkelijkheid dan wat Keij in zijn lezing (en boek) vertelt over het oeuvre van Levinas. Maar het kan zijn dat het eraan ligt dat Levinas en Keij filosofen zijn en Rosenstock-Huessy niet. Overigens heb ik enige onzekerheid over de beluisterde interpretatie, want ik dacht dat het bij Levinas eerst en vooral gaat om het ethisch handelen en dat het begrip ‘kwetsbaarheid’ in een allernauwst verband staat met onze verantwoordelijkheid, waarin het ‘nu’ wel degelijk in het ‘hier’ is geplaatst en ons concreet aanwijst wat nodig is om te doen.